website / main menu
ae-main-menu

animal-menu

ANIMAL ESTATE client 6.02: EUROPEAN KINGFISHER

FOR ANIMAL ESTATES 6.0: UTRECHT

SCIENTIFIC NAME : Alcedo atthis

RANGE: The intensely colored kingfisher lives throughout the continent of Europe, wandering as far east as Japan and southward to the desert sands of the Sahara. Freezing water in northern climates inspires southern travels, as much of their livelihood centers on freshwater fishing.

HABITAT: A kingfisher’s habitat revolves around the presence of water, so they are primarily found along the shores of lakes, ponds, and streams.

COMMUNITY: The kingfisher is a notoriously territorial bird. This is partly due to their appetite – their necessity to keep a large enough feeding area so that may eat about 60 percent of their body mass daily. As such, the kingfisher is generally a solitary creature, taking cover in a place adjacent to the bird’s favored hunting ground. Acts of territoriality range from the more diplomatic display of beak and plumage at a comfortable distance, to a highly aggressive match of strength where a bird attempts to use one’s beak to hold another under water.

THREATS: Being relatively high on the food chain, depending on aquatic prey for nutrition, some of the more apparent threats to Alcedo atthis are the presence of toxins and pollutants in water sources and the subsequent processes of bioaccumulation.

INTERESTING FACTS: The kingfisher has an unusually acute sense of vision. Having adapted to its water-based livelihood, Alcedo atthis has the ability to polarize light within its eye so as to reduce light and glare shining off water surfaces. The kingfisher was endowed with extraordinary powers in the tales of Greek Mythology, and was thought of as the halcyon bird. By such legend, the kingfisher was able to control the wind and the waves.

LINKS: A short video of a kingfisher eating a fish.

REFERENCES: Royal Society for the Protection of Birds / Animal Diversity Web /

PHOTO CREDITS: Angel Pulido Domínguez / ruchet.com / Peter Zwitser / photo.net

 

essay...

by Jeroen Schenkels, for the Animal Estates 6.0 Field Guide

The kingfisher is one of the most colourful birds to be found in Utrecht. Bird enthusiasts are always pleased to get a glimpse of it, not only for its appearance, but also because for its rarity and the indication of   healthy urban bodies of water   providing enough food. This article will describe the characteristics, habits and appearance of this bird, and what is being done in the city of Utrecht to increase its numbers.

Although smaller than a starling, the kingfisher is easy to recognise because of its brilliant colouration: bright metallic blue-green on the upper parts, a white throat and neck spot and red-brown cheeks and underbelly. Further, its large head with a dagger-shaped bill is striking in comparison to its stumpy body with short legs and tail.

The kingfisher likes sweet, clear water with an abundance of fish. The water may be either still, or slow-flowing. The banks should be steep so that the bird can dig nesting holes, and should be overgrown with trees and shrubs. A branch hanging above the water is the characteristic foraging perch for the kingfisher, where it sits watching for fish, insects and other small animals that live in and around water. All inedible parts of the food are regurgitated as a pellet.

Its flight is spectacular; with its short wings the kingfisher can attain a speed of 80 kilometres an hour. Like a kestrel, during hunting the kingfisher can also hang still in the air above a spot before diving headfirst into the water, in which it entirely disappears.

During the nesting season, from March to August, one sees the adult kingfishers almost exclusively in the vicinity of their nesting places. The male bird builds his nest at the end of a passage which he has dug himself with the aid of his beak and feet. The depth of the passage usually varies between 45 and 100 centimetres, depending on how hard the soil is. After about seven days the nest is ready. The first young fly out of the nest beginning in June. They leave the nesting area and seek larger or smaller bodies of water elsewhere in which to forage. As winter approaches they are joined by other kingfishers that migrate from colder eastern and northern regions. Generally these birds disappear again at the start of the following breeding season.

Like most other summer birds in The Netherlands, the kingfisher is legally protected by the Flora and Fauna Law.

Kingfishers nest all over Europe, but are nevertheless rather rare. A natural cause for this is hard winters, during which a large portion of the population can be lost when their food sources become unreachable because of the cold. In addition there are human influences. Suitable nesting areas often disappear as riverbanks are reinforced with a hard facing.

Still, things have been improving for the kingfisher in the last few years. The winters have been mild, and conservationists have devoted considerable attention to improving the kingfisher biotope. Improved water quality has led to increased availability of food. More nesting opportunities have also been created along the banks of bodies of water. There is even a guide for making a kingfisher nesting wall to be found on internet (www.ijsvogels.nl ). Volunteers, site managers and other interested parties can go there to read everything they need to know about building, monitoring and maintaining nesting places for the kingfisher.

Unfortunately it is not known how many breeding pairs are to be found in Utrecht, but individuals are regularly seen above watercourses in Utrecht. Like many other cities, Utrecht also contributes to improving the habitat for kingfishers. The 'green web' is a network of park and water zones in the city through which people hope to enhance nature here. Various projects are under way to make zones along the banks of watercourses, for example, more nature-friendly. Recently a kingfisher nesting wall was built along the bank of the Leidsche Rijn. We are waiting for the appearance of the first young birds!

~

De ijsvogel is één van de meest kleurrijke vogels die in Utrecht voorkomt. Niet alleen om zijn uiterlijk, maar ook vanwege zijn zeldzaamheid en als indicator van gezond en voedselrijk stadswater is de ijsvogel een graag geziene soort. Dit artikel beschrijft de kenmerken, leefwijze en voorkomen van deze vogel en wat er in de stad Utrecht aan wordt gedaan om het aantal van zijn soort te vergroten.

Hoewel kleiner dan een spreeuw is de ijsvogel gemakkelijk te herkennen aan zijn schitterende kleuren: metaalglanzende, blauwgroene bovendelen, een witte keel - en halsvlek en roodbruine wangen en buik. Verder valt zijn grote kop met dolkvormige snavel op in verhouding tot zijn stompe lichaam met korte poten en staart.

De ijsvogel houdt van zoet, helder en visrijk water, dat zowel stilstaand als langzaam stromend mag zijn. De oevers dienen steil te zijn zodat de vogel nestgangen kan graven en zijn begroeid met bomen en heesters. Een boven het water hangende tak is de karakteristieke fourageerplek van de ijsvogel, van waar hij zit te loeren op vis, insecten en andere in en om het water levende diertjes. Alle onverteerbare delen van het voedsel komen er als een braakbal weer uit.

Spectaculair is de vlucht: de ijsvogel kan met zijn korte vleugels een snelheid van 80 km per uur halen. Ook kan hij tijdens het jagen - net zoals bijvoorbeeld een torenvalk - enkele momenten stil boven een plek hangen om daarna met de kop vooruit in het water te duiken waarin hij geheel verdwijnt.

In de broedperiode, van maart tot augustus, zien we de volwassen ijsvogels bijna uitsluitend in de omgeving van hun nestplaatsen. De mannetjesvogel bouwt zijn nest aan het eind van een gang die hij zelf met behulp van zijn snavel en poten heeft gegraven. De diepte van de gang schommelt gewoonlijk tussen de 45 cm en 100 cm, afhankelijk van de hardheid van de grond. Na circa 7 dagen is het nest klaar. Vanaf juni vliegen de eerste jongen uit. Zij verlaten het broedgebied en zoeken elders grote en kleinere wateren om er te foerageren. Tegen de winter voegen zich daar ook ijsvogels bij die de koude oostelijke en noordelijke streken ontvluchten. Meestal verdwijnen deze vogels weer aan het begin van het volgende broedseizoen.

Zoals de meeste andere Nederlandse broedvogels wordt de ijsvogel wettelijk beschermd op grond van de Flora en Faunawet.

IJsvogels nestelen in heel Europa, maar zijn desondanks tamelijk zeldzaam. Een natuurlijke oorzaak hiervoor zijn strenge winters, waarbij een groot deel van de populatie verloren kan gaan omdat hun voedselbron door de kou niet bereikbaar is. Daarnaast zij er menselijke invloeden: het ontbreekt vaak aan geschikte nestgelegenheden omdat de oevers zijn verstevigd door een harde beschoeiing.

Toch gaat het de laatste jaren beter met de ijsvogel. Strenge winters bleven uit en door natuurbeschermers wordt veel aandacht besteed aan verbetering van de ijsvogelbiotoop. Door een verbeterde waterkwaliteit is het voedselaanbod toegenomen. Ook is er meer nestgelegenheid langs wateroevers gekomen. Via internet (www.ijsvogels.nl) is zelfs een handleiding voor het maken van een ijsvogelbroedwand beschikbaar. Vrijwilligers, terreinbeheerders en andere geïnteresseerden kunnen hierin alles lezen over aanleg, controle en onderhoud van broedplaatsen voor de ijsvogel.

Hoeveel broedparen er in Utrecht voorkomen is helaas niet bekend, maar regelmatig wordt er een exemplaar gezien boven de Utrechtse watergangen. Zoals veel andere steden draagt ook de gemeente Utrecht bij aan betere leefomstandigheden voor ijsvogels. Het groene web is een netwerk van groene en blauwe zones in de stad, waarmee natuur men hoop de natuur in de stad te versterken. Door middel van projecten worden bijvoorbeeld oeverzones natuurvriendelijker ingericht. Onlangs is in de oever van de Leidsche Rijn een ijsvogelbroedwand aangebracht. Het wachten is op de eerste jonge vogels.